Goed presenteren is luisteren. Luisteren naar de zaal. Luisteren naar jezelf.
Luisteren naar de stilte, je woorden. Wat zeg je, of heb je gezegd? Spelen met die stilte. Weten wanneer je een pauze moet houden, bijvoorbeeld valk voor of na je kernboodschap.
Goed presenteren is ook kijken.
Zie je publiek. Wie zitten er eigenlijk? Komt je boodschap aan? Is de zaal aandachtig? Of zijn er storingen?
Wordt het publiek afgeleid? Dan gaan storingen altijd voor.
Goed presenteren is ook de woorden die je zegt proeven. Dat klinkt vaag, is ook wel vaag misschien. Op de toneelschool, waar ik als actrice ben opgeleid, kregen we altijd tijdens de stemlessen te horen ‘proef de woorden. Wat is de stoffelijkheid van de tekst?’ Zijn er klinkers waar je klank op kunt geven, of veel medeklinkers waarop je kunt afzetten. Goede dictie draagt bij aan de verstaanbaarheid van jou als spreker. Een prettige stem, maakt dat de zaal sneller luistert. Dat kun je oefenen.
Goed presenteren is voelen. Wat doet jouw verhaal met jou? Wat is je betrokkenheid, jouw intentie en gevoel. Hoe verhoud jij je? Wat is je missie? Wat wil je bereiken en teweeg brengen bij je publiek? Hoe krijg je de zaal in actie?
Goed presenteren is dus enorm zintuigelijk.
Vertel een kloppend verhaal, vanuit je hart, uit het hoofd, met de handen.
Dan kun je overtuigen, inspireren, beïnvloeden, de zaal bewegen en de wereld veranderen. Succes!